De beschikbare weerstandscapaciteit bestaat uit middelen en mogelijkheden, waarover de gemeente beschikt om niet begrote kosten die onverwacht en substantieel zijn te dekken. Hierbij kan onderscheid worden gemaakt tussen incidentele en structurele weerstandscapaciteit.
Incidentele weerstandscapaciteit
Incidentele weerstandscapaciteit is het vermogen om calamiteiten eenmalig op te vangen. Het zijn de direct aan te wenden middelen voor financiële tegenvallers. Alleen reserves die alternatief aanwendbaar zijn worden meegenomen. Specifieke bestemmingsreserves rekenen we niet mee, omdat een onttrekking uit deze reserves direct van invloed is op de dekking van kosten in de exploitatie. Stille reserves worden eveneens niet meegenomen. Niet duidelijk is in hoeverre stille reserves op korte termijn liquide te maken zijn. In onderstaande tabel staan reserves waar geen claims op rusten.
In onderstaande tabel is de geraamde stand van de reserves per 31 december 2023 van de begroting 2020 opgenomen. Ten opzichte van de stand van de jaarrekening 2018 is er sprake van een stijging van ruim € 2 miljoen, wat een procentuele stijging van 15% betekent.
Vrij besteedbaar | |
Algemene reserve | 5.500.000 |
Algemene reserve vrij besteedbaar | 7.752.249 |
Reserve herstructurering openbaar groen | 310.587 |
Reserve decentralisaties | 316.293 |
Reserve volkshuisvesting | 1.885.460 |
Totaal | 15.764.589 |
Structurele weerstandscapaciteit
Structurele weerstandscapaciteit betreft de middelen die eventueel aangeboord kunnen worden om tegenvallers op te vangen. De structurele weerstandscapaciteit betreft de mogelijkheid om vanuit een verhoging van belastingen en leges structurele risico’s op te vangen.
De onbenutte belastingcapaciteit wordt berekend door de maximale tarieven (artikel 12) te vergelijken met de gehanteerde tarieven. Het Ministerie publiceert de artikel 12 tarieven jaarlijks bij de mei circulaire van het gemeentefonds.
De berekening van de onbenutte belastingcapaciteit is als volgt:
Soort | WOZ-waarde jun-19 | % Tarief | % Tarief | Verschil in tarief | Onbenutte capaciteit |
eigenaar woning | 3.266.364.000 | 0,1102 | 0,1853 | 0,0751 | 2.453.000 |
eigenaar niet-woning | 655.693.000 | 0,1711 | 0,1853 | 0,0142 | 93.000 |
gebruiker niet-woning | 490.181.000 | 0,1699 | 0,1853 | 0,0154 | 75.000 |
Totaal | 2.621.000 |
Op het moment van opstellen (september 2019) van de begroting 2020 waren de definitieve rekentarieven van de gemeente Dalfsen nog niet beschikbaar, daarom zijn de tarieven van 2019 hierin opgenomen. Bij het berekenen van de onbenutte belastingcapaciteit zijn wij volledigheidshalve uitgegaan van de landelijke ontwikkelingen voor woningen en niet-woningen, zoals deze geschetst zijn in de mei circulaire 2019. Het tarief artikel 12 status is afkomstig uit de mei circulaire 2019.
Het totale verwachte weerstandsvermogen 2020 ziet er als volgt uit:
Incidentele weerstandscapaciteit | 15.764.589 |
Structurele weerstandscapaciteit | 2.621.000 |
Totaal weerstandsvermogen | 18.385.589 |